“Hè wat ben je vervelend. Als je nou niet ophoudt met zeuren ga je maar in de auto wachten hoor!” “De volgende keer dat ik de stad in wil, blijf jij maar lekker thuis!” Hoewel mijn moeder dit vroeger regelmatig tegen mij zei tijdens ons wekelijkse uitje naar de supermarkt, heb ik pas ontdekt dat dit soort uitspraken ook op latere leeftijd over de winkelvloer vliegen.
Mannen.
Waar je bij de supermarkt nog wel eens een hond, vastgebonden aan de fietsenstalling en met de staart tussen de benen, aantreft, spot ik tijdens mijn shopsessies regelmatig de één na de andere overduidelijk doodongelukkige man, die zeulend met dertien plastic tassen voor de H&M staat te pruilen. Noem me een rare vrouw, maar ik snap niet waarom ze niet lekker met hun vrienden achter de Playstation gaan zitten met de nieuwe FIFA en wachten tot vrouwlief thuis komt.
Hoewel ze in het gezelschap van hun vriendinnetje meestal op me overkomen als trouwe puppies, liegt het haantjesgedrag als ze onder elkaar zijn er niet om. Terwijl ze denigrerend over hun liefje praten in de sportschool en opscheppen over die ene ex die hen maar blijft sms’en, vallen de gesprekken stil zodra ik opsta en ze goed uitzicht op mijn achterwerk hebben. Om nog maar niet te spreken over degenen die me vieze dingen toefluisteren in de kroeg, terwijl hun vriendin waarschijnlijk nietsvermoedend thuis zit.
Op die paar fantastische kerels die al dolgelukkig zijn met mijn vriendinnen na, lijkt het geschikte ‘aantal vissen in de zee’ dus vies tegen te vallen. Er is inderdaad een land vol mannen, maar dan wel alleen in de uitvoeringen ‘schoothondje’ en ‘ontrouwe jonge hond.’ Behoorlijk problematisch dus als je meer voelt voor een man met humor, die daarbij intelligent, sportief en ambitieus is en je genoeg tegengas geeft. En laten we eerlijk zijn; je moet er natuurlijk ook nog mee over straat kunnen.
Gelukkig zijn er nog een aantal mannen waar ik sowieso altijd op kan bouwen. Met stip op één staat natuurlijk papa, die me al ruim 23 jaar in leven houdt, me adviseert waar nodig en me ook gewoon vol vertrouwen als 17-jarige als propper in Spanje laat werken. Mijn grote broer sleepte me door menig gebroken hart heen met zijn soms harde, maar realistische weetjes over ‘de man van nu’ en nog regelmatig mis ik mijn oude mannelijke huisgenoot die zijn hand niet omdraaide voor klusjes die je als vrouw eigenlijk niet zou hoeven kunnen doen. Naast de trainer in de sportschool die precies weet wat goed voor me is en mijn mannengroepje op school dat me door menige ingewikkelde opdracht sleept, voeg ik nog één superman aan mijn rijtje toe:
De man die me goedemorgen wenst, koffie voor me zet en vraagt hoe het met me is. Die informeert naar mijn studie en toekomstplannen en aandachtig luistert als ik hem vertel waar ik mee bezig ben. Die me geïnteresseerd aankijkt en me niet naar huis laat gaan voordat ik helemaal tevreden ben. Het levende bewijs dat er altijd hoop is, ook al denk je soms van niet.
Ik kijk nu al uit naar mijn volgende halfjaarlijkse bezoekje aan de opticien.