Hoe kom ik op een Waddeneiland?

Na twee zomers als Spaanse guapa woonde ik een half jaar op Curaçao. Draaikont dat ik was, verhuisde ik hetzelfde jaar nog naar Parijs voor mijn voorlopig laatste grote avontuur. Het was na terugkomst alleen even wennen dat alles zo vreselijk ‘goedkoop’ was (Antiliaanse guldens, Nederlandse euro’s; het was me om het even) en om iedereen opeens wel drie kussen te geven in plaats van de Franse twee (het liefst bij elke gelegenheid; of ik nou ’s ochtends de klas binnen kwam of een bekende tegen het bezwete lijf liep in de sportschool: een echte Parisienne kan zelfs de cassière in de supermarkt wel zoenen).

Ondanks dat ik na die tijd alleen nog maar kon denken, dromen en doen in het Engels of het Frans, geen flauw idee had wat m’n huidige adres was en geen enkele Nederlandse zin meer fatsoenlijk kon vervoegen, was ik een stuk wijzer geworden. Ik had liters cultuur opgesnoven, alles wat mooi was gezien en alles wat lekker was opgegeten (vooral dat laatste, maar daar hebben we het maar even niet meer over).

Inmiddels ben ik alweer 1,5 jaar Nederlandse en trotser dan ooit om er een te zijn. Terwijl mensen om me heen druk zijn met plannen maken voor maanden Australië of Nice, zit ik (ja, daar gáát mijn coole imago) stilletjes te genieten van mijn orchidee die na vijf kale, levenloze maanden, waarin m’n moeder zei dat mijn doorzettingsvermogen wel érg doorsloeg naar het obsessieve, mooier dan ooit in bloei staat. Daarnaast ben ik supertrots op mijn vader, wiens engelengeduld er toe heeft geleid dat ik vandaag, na bijna 23 jaar “Pahap? Wil je het nog éééén keer voordoen?” voor het eerst van mijn leven succesvol, helemaal zelf, een fietsband heb geplakt. Wat ben ík trotsf! Al was het allermooiste toch wel dat mijn grote broer ging trouwen met mijn gloednieuwe schoonzus. Hoewel het moment waarop hij zijn excuses aanbood voor zijn jarenlange pesterijen toen we nog kleine snotneuzen waren ook goud waard was…

Eigenlijk komt het er op neer dat het wel even prima is zo. De mooiste zonsondergangen op bountystranden zijn niet altijd evenveel waard als je je beste vriendinnen moet missen en de uren shoppen in Parijs wogen ook niet altijd op tegen de avonden dat ik in m’n dooie eentje op de koude brandtrap zat omdat ik verder nergens wifi ontvangst had.

Deze zomer ga ik een paar dagen naar een Waddeneiland. En ik ben ervan overtuigd dat ook dit bij zal dragen aan mijn algemene ontwikkeling. Want zeg nou zelf: voor iemand die de Parijse metro kent als haar broekzak maar niet eens weet hoe je überhaupt op zo’n eiland kómt, is dit toch ook best een avontuur?