Kamperen (deel 2)

De laatste keer dat Ine en ik er samen op uit trokken viel een beetje in het water. Of van het paard, eigenlijk. Deze keer ben ík degene met de hersenschudding en ruilen we de viervoeters in voor iets met airco en vier wielen.

“We gooien gewoon een tent achterin, dan kunnen we altijd nog op een camping gaan staan”, zei ze een paar weken geleden gekscherend. Even waren we allebei stil en dachten we na over scenario’s met missende tentstokken, blank staande kampeervelden, lekke luchtbedden, luidruchtig seksende stelletjes rond middernacht en krijsende kinderen zo’n zes uur later. Tja. Kamperen. We begaven ons naar een zonnig terras, bestelden pizza’s en proostten op onze geplande autovakantie naar de Italiaanse zon.

Nadat we onze ouders op de hoogte hadden gesteld van onze vakantieplannen en het feit dat we misschien wel een nachtje wilden kamperen tussen de hotels door, kwamen de eerste bezwaren. “Waar ga je op slapen dan in die tent? En wat als het donker wordt en je naar het toiletgebouw moet? Hoe houd je je drinken koel? En moet je niet iets mee om op te zitten?”

Nader onderzoek volgde, en op basis van checklists voor kampeeruitrustingen op internet kwamen we tot de volgende conclusie: kamperen is alleen weggelegd voor de georganiseerde mens met gedegen voorbereiding. Slippers thuis gelaten? Voetschimmel. Geen gasstelletje mee? Verhongeren. Haringen vergeten? Tent weg.

Ondanks alle mogelijke doemscenario’s vertrekken we woensdag richting Italië. Niet naar een kant-en-klare accommodatie op een camping met toeters en bellen, maar naar Camping Onbekend met onze eigen tent in de kofferbak. En een koelbox, kookgerei, een afwasteiltje, luchtbedden die hopelijk niet lek raken en de waslijn die ik vorig jaar een maand lang met me mee heb gesleept tijdens het backpacken, maar nooit heb gebruikt (en nu dus moet en zal gebruiken!).

Misschien zijn we niet de best voorbereide kampeerders in de geschiedenis van het kamperen, maar zoveel kan er toch niet mis gaan? Mijn backpackavontuur heb ik immers ook met gemak overleefd. En onderschat mijn reisgenote niet! Ine kan kaartlezen en ze is ook nog eens blond, wat in het pizzaland een voordeel schijnt te zijn wanneer je moet strijden om de aandacht van een ober of het laatste schaduwplekje op het veld. Als het goed is, leert ze zelfs last minute nog even van d’r pa hoe je die tent eigenlijk opzet.

Wat we doen wanneer de camping overstroomt, het warme water op is of we nachtenlang wakker liggen van de jankende baby van de buren, zien we dan wel weer.

We kunnen altijd nog ter plekke een hotel boeken.