Op díe fiets!

Over een jaar of tien wil ik in het bezit zijn van minstens drie auto’s: één voor de boodschappen, de kinderen en de golden retriever, een tweede voor m’n werk en natuurlijk een rode, opvallende cabrio voor  ‘de heb’  (en voor het geval dat het ooit nog mooi weer wordt in Nederland).

Zoals een echte studente betaamt, is de fiets anno 2011 mijn voornaamste vervoermiddel. Vandaag breidde ik mijn ‘fietspark’ uit met exemplaar nummer vijf.

Het begon allemaal in de brugklas, toen mijn ijzeren ros gestolen werd. Ik woonde in Wezep, vergat hem op slot te zetten en 1+1 is nou eenmaal 2. Vervolgens werd er een überdegelijke Gazelle aangeschaft voor het kleine Marloesje. Zuinig dat ik erop was! Hij overleefde mijn gehele middelbare school- én studietijd, met als toppunt onze gezamenlijke ritjes door Parijs.

Helaas was mijn trouwe vriend niet tegen het mooie Utrecht opgewassen: twee maanden na mijn verhuizing kwam ik erachter dat fietsdieven een hemaslot gewoon met hun blote handen open trekken. Maar goed dat ze in Frankrijk de Hema niet kenden.

In de tussentijd kocht ik een heuse stationsfiets die ik, jawel, op het Zwolse station kon zetten. Dankzij het gebrek aan een standaard en de laag roest van 35 jaar oud, was de kans ongeveer 0,1% dat deze ooit gejat zou worden: fietsdiefstaltechnisch gezien een goede koop.

Mijn moeder (de koopjeskoningin) regelde ter vervanging van mijn Gazelle een fiets bij de plaatselijke fietsenmaker voor het prachtige bedrag van 15 euro. Na in een week tijd zo’n achttien keer bijna verongelukt te zijn in de chaotische Utrechtse binnenstad, heb ik de rem maar even laten repareren.

Ik verhuisde naar Zwolle en kreeg een baan waarvoor ik een redelijk eindje moest fietsen. Mijn Zwolse roestbak verhuisde naar Wezep Centraal en ik struinde Marktplaats af voor een fatsoenlijke fiets. Helaas bleek mijn glimmende, hippe en comfortabele beachcruiser alles behalve een blijvertje te zijn: na vijf maanden cruisen beloofde ik de teleurgestelde fietsenmaker stamelend dat ik nóóit meer goedkope troep zou kopen. Fiets drie moest noodgedwongen met pensioen.

Mijn 15-euro fiets bleek een goede tijdelijke vervanger, tot ik bedacht dat het weer winter zou worden en die ene handrem misschien niet ‘je van het’ zou zijn in de sneeuw. Zo blij als een kind was ik, toen ik op mijn 22e een fiets (nummer vier) voor mijn verjaardag kreeg.

Drie weken later knalde de band van mijn stationsfiets uit elkaar. Ik deed m’n eerste poging ooit om een band te plakken (Tot dan toe had ik het gered met “Pahap? Wil je het nog éééén keer voordoen?”.): ik zette het barrel op de kop op de oprit en wachtte tot er een man langskwam. Die kwam niet.

Nadat ik het ding een uur later zowaar geplakt had en hij opnieuw klapte, kwam ik gefrustreerd tot de conclusie dat ook deze fiets einde verhaal was.

Vanmiddag heb ik zijn vervanger (mét remmen, mét standaard en zónder roest) gekocht. Een rooie. Want die had ik nog niet.